Lumen Internum
Christelijke encyclopedie
GESCHREVEN ONDER REDACTIE VAN THEOLOOG F.W. GROSHEIDE, 1925-1931
Innerlijk Licht
​
BETEKENIS & DEFINITIE
Deze uitdrukking (in het Latijn: lumen Internum) is ontleend aan de Enthousiasten of Geest-drijvers. Dezen zetten feitelijk heel de Heilige Schrift op zij.
Volgens hen is de Bijbel overbodig. De Heilige Schrift beteekent niets zonder den Heiligen Geest en de Heilige Geest kan alles zonder de Heilige Schrift.
De menschen, die geheel steunen op het innerlijk licht, gaan van deze gedachte uit: Ook in onze dagen geeft de Heilige Geest openbaringen. Ten allen tijden zijn er zulke Geestdrijvers geweest: Montanisten, Anabaptisten, David-Joristen, Familisten in Engeland, Kwakers, de zoogenaamde Nieuw-Lichters, enz.De Montanisten leerden, dat in Montanus de Paracleet (Trooster) gekomen was, dien Christus beloofd had. Montanus trad dan ook als een nieuw profeet op. Zijn profetie was visionair en hij meende, dat zij op onmiddellijke, goddelijke openbaring berustte. Ja, hij beweerde, dat zij de laatste en hoogste verschijning der openbaring des Geestes was. Hij verkondigde den aanstaanden aanvang van de wederkomst van Christus en het in Frygië neerdalend hemelsch Jeruzalem.
Volgens de Anabaptisten staan uitwendig en inwendig woord (innerlijk licht) tot elkaar als lichaam en ziel, dood en leven, aarde en hemel, vleesch en geest, schaal en kern, lantaarn en licht, kribbe en Christus, natuur en God. Het woord is slechts schaduw, beeld en symbool. Het innerlijk woord staat veel hooger dan de Schrift. Wij moeten dus lijdelijk wachten op de inwendige, onmiddellijke openbaring van God. Want het echte, ware woord is dat, hetwelk de Heilige Geest in onze harten spreekt. De Bijbel is maar een boek met letters. Bijbel is Babel, vol verwarring.
David Joris ging er trotsch op, dat hij zijn gevoelens niet uit de Heilige Schrift, maar door bizondere openbaringen had verkregen. Hij beweerde, dat hij zijn gezichten (soms zeer onkuische visioenen) na veel vasten en bidden ontvangen had. Later meende hij, dat de Heilige Geest Zich met hem vereenigd had. Ook zijn volgelingen beriepen zich op gewaande insprekingen des Geestes. David verklaarde zelfs: Mijne leer is niet door fijn vernuft uitgevonden, of door vlijtige lezing der Heilige Schrift verkregen ; zij vereischt daarom discipelen, die, zonder naar apostolisch en profetisch gezag te vragen, eenvoudig gelooven, wat de Geest leert en verkondigt.
De Familisten in Engeland leerden: De Bijbel is slechts inkt en papier, maar het Woord van God is geest en leven.
De Kwakers beweerden: Het innerlijk licht leert ons Gods recht kennen en deze openbaring behoeft geen bevestiging van de Heilige Schrift.
Ook bij de Zwijndrechtsche Nieuwlichters ontbrak de geestverrukking niet. Ook bij hen een fantastische verklaring van de profetieën en het luisteren naar het inwendig woord.
Heel dit losmaken van den Geest van het Woord Gods, van de Heilige Schrift, is echter uit den booze. De Heilige Geest heeft ons Zelf de Heilige Schrift gegeven en leidt ons vanzelf naar die Heilige Schrift henen. De Heilige Schrift wordt voortdurend door den Geest gedragen, bewaard en krachtig gemaakt. Het Woord Gods, de Heilige Schrift, heet niet tevergeefs het zwaard des Geestes.